In de periode tussen 24 april en 7 juni 2006 en van 29 mei tot en met 19 juli 2007 is archeologisch onderzoek verricht aan de Burgemeester Middelweerdbaan in De Meern. De daar geplande nieuwbouw bevond zich rond een wettelijk beschermd monument uit de bronstijd, waardoor archeologisch onderzoek noodzakelijk was. Tijdens het onderzoek zijn in een restgeul inderdaad sporen met een bronstijddatering aangetroffen. Deze geul ontstond in de midden-bronstijd en verlandde uiteindelijk in de vroege ijzertijd. In de vullingslagen bleek veel vondstmateriaal aanwezig, waaronder geweifragmenten. Deze fragmenten waren waarschijnlijk afval van een ambachtsman die gereedschappen maakte. In totaal zijn achttien geweifragmenten verzameld, waarvan zestien van het edelhert (Cervus elaphus) en twee van de eland (Alces alces).
Nadat de restgeul verland was, bewoog de rivier zich naar het oosten en verwijderde zich daarmee van de bronstijdrestgeul. In deze periode werd het gebied rond de restgeul wel weer bewoond, zo bleek uit de vondst van waterputten, waterkuilen, kuilen, greppels, staken en paalkuilen. Het aangetroffen aardewerk is voornamelijk handgevormd, en kon in het begin van de eerste eeuw na Chr. worden gedateerd.
Doordat de bovengenoemde sporen uit de vroeg-Romeinse tijd dateren en de restgeul in de bronstijd, is er een tweedeling in het onderzoek ontstaan. In dit rapport worden daarom eerst de resultaten van het onderzoek naar de bronstijdrestgeul gepresenteerd en vervolgens de resultaten van de analyse van de vroeg-Romeinse sporen.