Door de eeuwen heen is de kleurafwerking van kolommen, opgaand muurwerk en schilderingen van
de Walburgkerk, vanaf de 15de eeuw tot en met het begin van de twintigste eeuw, gewijzigd. De
stelling vanuit historische bronnen luidt: tot 1425 zijn de wanden met rood met witte schijnvoegen
uitgevoerd. Daarna, tot 1525, zijn de wanden wit uitgemonsterd, de kolommen in een rode kleur
afgewerkt en de wanden zijn met figuratieve beschilderingen gedecoreerd. Vanaf 1525 worden de
kolommen beschilderd met een witte uitmonstering en verdeeld met een zwarte schijnvoeg. Echter in
1425 zijn de kolonetten en ribben in een goudgele kleur beschilderd. In 1565 zijn de cartouches en
teksten aangebracht. Aan het begin van de twintigste eeuw, is onder leiding van Kuypers, is de kerk
in een 'neo-gotisch stijl' opnieuw gedecoreerd. Bij meerdere verf monsters is waar te nemen dat voorafgaand aan de meest recente afwerking
een dunne proteïnehoudende laag op de pleisterlaag daaronder is aangebracht. Daardoor is
onderscheid te maken tussen de oudere kleurige afwerkingen en de laatst aangebrachte
beschildering. Vervolgens blijkt in deze jongere beschilderingen gebruik gemaakt te zijn van
zinkwit, bariumsulfaat of lithopoon, deze verfstoffen worden pas in de tweede helft van de
negentiende eeuw ontdekt.